BRANDENDE HANDEN
Twee brandende handen verdrinken
In de diepten van het hemelgewelf
Zij grijpen niet naar de ster
Die rondom hen suist
En schittert en zich kruist
Zij zeggen iets met hun vingers
Maar wie kent
De tong van vingers in vlam
Plechtig brengen zij hun palmen bijeen
Om een dak te schetsen
Verbeelden zij soms het oude huis
Dat zij afgebrand verlieten
Of misschien het nieuwe
Dat zij weldra weer gaan bouwen
◄║►
NIETSHEID
Nietsheid jij lag in slaap
En droomde dat jij iets was
Iets vatte vlam
Het vuur kronkelde
In blinde gekweldheid
Jij ontwaakte nietsheid
En warmde je rug
Aan het droomvuur
Jij zag niet hoezeer het vuur leed
Hele werelden van lijden
Jouw rug is kortzichtig
Nietsheid jij viel weer in slaap
En droomde dat jij niets was
Het vuur doofde
Gekweldheid kreeg haar gezichtsvermogen
En ook zij doofde in zaligheid
◄║►
EN JIJ WIL DAT
En jij wil dat wij elkaar beminnen?
Je kunt me vormen uit mijn as
Uit het puin van mijn gebulder
Uit mijn resterende eentonigheid
Dat kun je knapperd
Je kunt me grijpen bij het haar van vergeten
Omarmen mijn nacht in een leeg hemd
Kussen mijn echo
Tja je weet niet wat liefde is
◄║►
Bovenstaande gedichten uit: Selected Poems.
Harmondsworth 1969
KNOOK TOT KNOOK
Een reeks van 7 gedichten uit:
Vasko Popa: Homage to the lame wolf; selected poems 1956-1975. Oberlin College 1975
IN HET BEGIN
Dit voelt heel wat beter
Het vlees zijn we kwijt
Nu kunnen we doen wat we willen
Zeg eens iets
Zou jij willen zijn
De ruggegraat van bliksem
Zeg eens iets meer
Wat kan ik zeggen
Heupbeen van een storm
Zeg eens iets anders
Dit is alles wat ik weet
Ribben van de hemel
We zijn niemands knoken
Zeg eens iets anders
◄║►
NA HET BEGIN
Wat zullen we gaan doen
Een goeie vraag
We maken merg voor het avondeten
We hadden vanmiddag al merg
Nu knaagt een hol gevoel van binnen
Laten we dan muziek maken
We houden van muziek
Wat doen we als de honden komen
Ze houden van knoken
We blijven steken in hun keel
En lachen erom
◄║►
IN DE ZON
Heerlijk om naakt te zonnebaden
Vlees zei me nooit veel
Die dracht kon mij ook nooit boeien
Ik ben stapel op jou zo naakt
Zorg dat de zon je niet streelt
Laten we enkel elkaar beminnen
Wel niet hier niet in de zon
Hier kun je alles zien knookjelief
◄║►
ONDER DE GROND
Weefsel van donkerte weefsel van vlees
Het is alles eender
Wat nu dan
We roepen de tijdloze knoken
We bestijgen de zon
En dan
Dan worden we zuiver
Blijven we groeien naar believen
En daarna dan
Niets we zullen overal heen gaan
We zullen eeuwige knookwezens zijn
Wacht maar tot de aarde gaapt
◄║►
IN DE MANESCHIJN
Wat gebeurt er nu
Het is alsof vlees sneeuwachtig vlees
Zich hecht aan mij
Ik weet niet wat het is
Het is alsof merg door mij vloeit
Een soort knookkoelend merg
Ik weet het ook niet
Het lijkt alsof alles weer begint
Te beginnen vreselijk
Weet je wat
Kun jij blaffen
◄║►
VOOR HET EINDE
Waar gaan we nu heen
Waar kunnen twee knoken heen
Die twee anders dan nergens
Wat gaan we daar doen
Al heel lang zijn daar
Niemand en zijn vrouw niets
Op ons aan het wachten
Wat willen zij van ons
Ze zijn oud en hebben geen knoken
We zullen hun dierbare dochters zijn
◄║►
AAN HET EIND
Ik ben een knook jij bent een knook
Waarom heb je me verslonden
Ik kan mezelf niet meer zien
Wat is er met jou aan de hand
Jij hebt mij juist verslonden
Ik kan mezelf ook niet zien
Waar ben ik nu
Niemand weet nu nog
Wie wie is of waar
Alles een nare droom over stof
Kun je me horen
Ik kan jou en mezelf horen
Er is een ranonkel aan het spruiten uit ons
◄║►
ECHO VERSTEEND
Er waren eens talrijke echo’s
Zij waren slaven van één stem
Bouwden bogen voor hem
De bogen vielen om
Zij hadden ze scheef gebouwd
De stof bedekte hen
Ze gaven dit riskante werk op
Veranderden hongerend in steen
In steen veranderd vlogen ze weg
Om korte metten te maken met de lippen
Waarvandaan de stem kwam
Ze vlogen wie weet hoe lang
Blinde dwazen ze merkten niet
Dat ze vlogen langs de rand van de lippen
Die zij zochten
Uit: Vasko Popa: Homage to the lame wolf;
selected poems 1956-1975.
Oberlin College 1975, p. 62-63
◄║►
IN ONZE DIEPTE
Ik zou willen slapen in de zee
Ik plons in de pupillen van je ogen
Ik zou willen bloeien op het voetpad
Ik volg de bloembedden in je tred
Ik zou willen ontwaken in de hemel
Ik spreid mijn bed in jouw lach
Ik zou onzichtbaar willen lijken
Ik laat me vergrendelen in jouw hart
Ik zou je willen roven uit de stilte
Ik kleed je in gezang
Bovenstaand gedicht is nr. 17 uit de reeks “In onze diepte”
uit: Vasko Popa: Complete poems 1953-1987.
London 2011
◄║►
SPELVORMEN
Een reeks van 13 gedichten, vertaald uit:
• Vasko Popa: Complete poems 1953-1987. London 2011, 71-83
• Vasko Popa: Homage to the lame wolf; selected poems 1956-1975. Oberlin College 1975, p. 37-51
• Vasko Popa: Selected Poems. Harmondsworth 1969, p. 34-46
VÓÓR HET SPEL
Je sluit het ene oog
Tuurt in elk hoekje van jezelf
Onderzoekt of er geen spijkers zijn geen dieven
Geen koekoekseieren
Je sluit ook het andere oog
Hurkt neer en springt dan
Springt hoog hoog hoog
Helemaal boven op jezelf
Vandaar val je in je volle gewicht
Val je dagenlang diep diep diep
Naar de bodem van je afgrond
Wie niet in stukken uiteenspat
Wie ongeschonden blijft en heel weer opstaat
Die speelt
◄║►
DE SPIJKER
Een is de spijker een ander de tang
De anderen zijn medewerkers
De tang grijpt de spijker bij de kop
Met zijn tanden en zijn armen grijpt hij hem
En blijft trekken trekken
Om hem uit de vloer te krijgen
Meestal wrikt hij enkel de kop eraf
Het is lastig een spijker uit de vloer te krijgen
Daarop zeggen de medewerkers
Deze tang is waardeloos
Zij vermorzelen zijn bek breken zijn armen
En smijten hem het raam uit
Daarna is iemand anders de tang
Een ander de spijker
De anderen zijn medewerkers
◄║►
VERSTOPPERTJE
Iemand verstopt zich voor een ander
Verstopt zich onder diens tong
De ander zoekt hem onder de aarde
Hij verstopt zich op zijn voorhoofd
De ander zoekt hem in de lucht
Hij verstopt zich in zijn vergeten
De ander zoekt hem in het gras
Zoekt hem blijft zoeken
Geen plek waar hij niet zoekt
En zoekend naar hem verliest hij zichzelf
◄║►
DE VERLEIDER
Je streelt de stoelpoot
Totdat de stoel beweegt
En jou een lief teken geeft met zijn poot
Iemand anders kust een sleutelgat
Kust het zoals hij maar kussen kan
Totdat het sleutelgat zijn kus beantwoordt
Een derde staat erbij
Vergaapt zich aan de andere twee
Schudt en schudt zijn hoofd
Totdat zijn hoofd afvalt
◄║►
BRUILOFT
Elk legt zijn huid af
Elk toont zijn constellatie
Die nooit het nachtlicht heeft gezien
Elk vult zijn huid met stenen
Elk begint ermee te dansen
In het licht van zijn eigen sterren
Wie niet stopt tot aan de dageraad
Wie niet hapert wie niet valt
Die verdient zijn huid
(Dit spel wordt zelden gespeeld)
◄║►
DE ROZENDIEVEN
Iemand is een rozenstruik
Anderen zijn de dochters van de wind
Anderen de rozendieven
De rozendieven sluipen naar de rozenstruik
Een van hen steelt een roos
Verbergt hem in zijn hart
De dochters van de wind verschijnen
Zien de gehavende schoonheid van de struik
En achtervolgen de dieven
Openen hun borstkas een voor een
In sommige vinden zij een hart
In sommige laat het niet waar zijn niets
Zij blijven borstkassen openen
Totdat zij een hart ontdekken
Met in dat hart de gestolen roos
◄║►
IN DE PAUZE
Niemand rust
Deze hier beweegt voortdurend zijn ogen
Legt ze op zijn schouders
En graag of niet begint achterwaarts te lopen
Zet ze op zijn voetzolen
En graag of niet komt ondersteboven teruglopen
Deze hier is helemaal veranderd in een oor
En hoorde wat zich niet laat horen
Maar hij heeft er genoeg van
En hunkert ernaar weer terug te keren in zichzelf
Maar zonder ogen kan hij niet zien hoe
Die daar heeft al zijn gezichten ontsluierd
En jaagt hen een voor een achterna over de daken
Werpt het laatste gezicht op de grond
En bedekt zijn hoofd met zijn handen
Deze hier heeft zijn oogopslag opgerekt
Opgerekt van duim tot duim
En wandelt erlangs wandelt
Eerst traag dan sneller
En sneller steeds sneller
Die daar is aan het spelen met zijn hoofd
Werpt het omhoog in de lucht
En vangt het weer op met zijn wijsvinger
Of vangt het helemaal niet
Niemand rust
◄║►
HIJ
Sommigen bijten van de anderen
Een arm af of een been of wat dan ook
Klemmen het tussen hun tanden
Rennen weg zo snel ze kunnen
Begraven het onder de grond
De anderen haasten zich in alle richtingen
Snuif zoek snuif zoek
Woelen heel de aarde om
Als ze het geluk hebben een arm te vinden
Of been of wat dan ook
Is het hun beurt om te bijten
Dit spel verloopt in een stevig tempo
Zolang er armen zijn
Zolang er benen zijn
Zolang er ook maar iets is
◄║►
HET ZAAD
Iemand zaait iemand
Zaait hem in zijn hoofd
Stampt de aarde stevig aan
Wacht op ontkieming van het zaad
Het zaad verteert zijn hoofd van binnen
Verandert het in een muizenhol
De muizen eten het zaad
Ze vallen ter plekke dood
De wind komt wonen in het lege hoofd
En begint vierkante briesjes te baren
◄║►
ELLENDIGE KNOL
De een is een steen op het hart van de ander
Een steen als een huis zo zwaar
Onder de steen kan niemand bewegen
Beiden worstelen ze
Om tenminste een vinger te tillen
Tenminste met de tong te klakken de oren te bewegen
Te knipperen met de ogen
Onder de steen kan niemand bewegen
Beiden worstelen ze almaar
En raken uitgeput en vallen van uitputting in slaap
En in hun slaap pas staan hun de haren overeind
(Dit spel duurt een eeuwigheid)
◄║►
DE JAGER
Iemand gaat naar binnen zonder te kloppen
Gaat iemands oor binnen
En komt via het andere weer naar buiten
Gaat naar binnen met een lucifertred
Met de tred van een brandende lucifer
Danst rond binnen het hoofd
Hij heeft het gered
Iemand gaat naar binnen zonder te kloppen
Gaat iemands oor binnen
En komt niet via het andere oor naar buiten
Hij is de sigaar
◄║►
AS
Sommigen zijn nachten anderen sterren
Elke nacht ontsteekt zijn eigen ster
En danst een zwarte dans eromheen
Totdat de ster dooft
Daarop splitsen zich de nachten
Sommige worden sterren
Andere blijven nachten
Weer ontsteekt elke nacht zijn eigen ster
En danst een zwarte dans eromheen
Totdat de ster dooft
De laatste nacht wordt ster en nacht ineen
Hij ontsteekt zichzelf
Danst de zwarte dans rondom zichzelf
◄║►
NA AFLOOP
Uiteindelijk klemmen de handen de buik vast
Om te voorkomen dat de buik uitbarst in lachen
Maar er is geen buik
Een hand slaagt er net nog in zich te verheffen
Om het klamme zweet van het voorhoofd te wissen
Er is ook geen voorhoofd
De andere hand tast naar het hart
Om te voorkomen dat het hart uit de borst springt
Er is ook geen hart
Beide handen zakken
Zakken moedeloos in de schoot
Er is ook geen schoot
Op de ene hand valt er regen nu
Uit de andere is gras aan het groeien
Wat valt er nog te zeggen
◄║►