ONMACHT
De avond is zo laat
en moedeloos legt men
zich neer bij gebleken
gebreken van de dag
de hoge dunk van
een strijdbare ochtend
ontsiert nu de hand die
bezweert wat hem tart
onmacht een lauwe
wil die weigert om
te buigen voor het
vallen van de nacht.
◄║►
UITZICHT
Het enge gat waarin
ik door de dagen val
wordt stilaan breder
sindskort groeien er
bloemen langs de wand
van deze woning.
◄║►
AVOND
Dit is het leven herleid tot
een dicht vertrek waarachter
de nacht weerklinkt
wijselijk strekke men zijn leden
als de hond die languit gevloerd
toch jachtig nog ademt.
◄║►
KRINGLOOP
Het komend zonlicht
staat in de sterren
de dag ging ten eind
als alles weleer
hier laveer ik als gold
het nog kansen te keren
maar de nacht alweer
oppert haar eindspel.
◄║►
HANDWERK
De volle gave der poëzie
is een lege hand
die sterk gestrekt
het kwade keert en slaat
op de dreun van
lijden als toegang tot
het dorre vocht
van geluk.
◄║►
VERKENNING
Dit gebied is onbekend
terrein van niet te bestrijken
omvang of aard
het is geen land
want groei ontbreekt
noch is er lucht of water
maar ieder leeft hier
dagelijks en doet
als was hij thuis.
◄║►
SCHILDER
Hij zit het leven
op de huid
met elke streek
streelt hij zijn liefste.
◄║►
HALTE
Als mijn handen niet bewegen
ben ik dan moe of treurig
ach richt je niet op spreuken
luister hoe de nacht valt.
◄║►
HOUTSNEDE
De boom is de mens
op maat gemaakt
lover groeit ons
boven het hoofd.
◄║►
ADEMTOCHT
Veronachtzaamd
passeren langs mijn neus
hele werelddelen
halve waarheden
onder het wakend oog
van een ontvreemde eigenaar.
◄║►
PIANO
Lege behuizing van de geest
alle ruimte om te ademen
witte wanden waar
de blik rust zuiver
een hand tast
juist voldoende
de toetsen
tot leven.
◄║►
ZIJ
Zij is een van hen
en allen
zijn zij ingewijd
hun gerustheid
baart mij
onrust van verlangen.
◄║►