ARMOE
Ik ben de dans nog lang niet
moe van luxe en vertier
hoe zou ik ook met zoveel
voordeel aangeboden
mij schaarsbedeelde
stemt het dankbaar
dat ik jou ken vechtersbaas
en dat wij vrienden zijn
zoals vogels of
kinderen dat kunnen
voor brood en ander ongedesemd
voer heb ik een vaste plaats
maar in mijn buik wiegt met mij mee
heelhuids een steen van armoe.
◄║►
INNERING
Is hij toch het spel verleerd
dat hem deed bonzen
rakelings en vogels
bindt aan aarde
stem die sterren vangt
bevuild van stropen
woord dat lokroept
witte verten.
◄║►
BOSRIJK
Heel klein loopt hier
een manneke langs immense
wortelstronken en
stammen van heiligdom
niet tuk op paden
verdween hij ginds
in dichte halmen bij
de ingang van het hol
waar grote kever zeven hoog
zijn werkplaats offert aan
het jaarlijks monument voor
de mens in wording.
◄║►
OMSTANDIGHEDEN
Wij gaan de tijd uit de weg
om ons aan gevaar niet te meten
schrijven ons honderduit schoon
en dunken ons duizendmaal beter
dan bavianen van de nacht
die klinkend bomen bepissen
en mensen vanachter
van tekens voorzien
zij hurken in stegen waar
‘s morgens de walm hangt
van spugen en tasten naar
leefbare omgang
wij wijken bekwaam
en meten ons niet aan gevaren
wij spreken ons ongekend beter
maar zouden wijzer bedaren.
◄║►
SLAGWERK
Hele hele lange lussen
daartussen
trekt zij tinkelend
matrijnen
ergens achteraf
golven
hamerhanden slag op slag
duizendvoudig
klinkt de galm
van werken
krast de toon van
inspanning
doorsnijdt
ruimte van pure
aandacht.
◄║►
VANZELF
Dat dagen groter worden rijk aan nootmuskaat
en jouw buik graf wordt voor het koren graf is
van het veld jij korrelzoon dat adem verre
reizen maakt in vreemde talen herkenbaar
wordt als hoofden draaien handen wenken
water danst en boten zwenken alles
op commando alles
eerder dan het grijpgrage denken.
◄║►
DOENDE
Wij hebben allen ons vertrek
van glas en lood bamboe
baksteen geld of alcohol
geëigend om te werken aan
te reizen naar te dromen
van iets anders
geen nieuwe kleding maar
tijdbewerking kale diepgang
een toverwoord als werkelijk.
◄║►
BELEVING
De kerkklok die daar luidt
doet gelovigen vermoeden
in braaf beloofde beterschap
prevelt zich een schimbestaan
mijn trouw beleden inkeer
laat bij uittocht mij niet loven
lieden die personen lijken
goden die niet huiswaarts gaan.
◄║►
METGEZEL
Hij zegt ik ben één
doorlopende vergissing
zo’n misslag laat spoorloos
niets te wensen over.
◄║►